In de eerste jaren van het leven ontwikkelen kinderen zich in een razendsnel tempo. Ze leren lopen, grijpen, klimmen en rennen. Voor sommige peuters kan dit proces echter vertraagd zijn, wat kan resulteren in een achterstand in de motoriek. Als ouder kan het zorgwekkend zijn om te zien dat je kind een achterstand heeft in de motoriek. Gelukkig zijn er manieren om je kind te ondersteunen en te helpen bij het ontwikkelen van de motorische vaardigheden die hij of zij nodig heeft.
Motorische ontwikkeling van de baby
Als je de baby op zijn of haar buik ligt, leert je baby om zijn of haar hoofd op te tillen. Daardoor worden de romp, de schouders en het bekken sterker. Die sterke spieren heeft je baby nodig om straks te leren rollen, kruipen, zitten en lopen. Hoe kan je je baby laten oefenen met buikligging? Meteen vanaf de geboorte kan je starten met buikligging. Als je baby nog erg klein is, kan je hem of haar iedere keer na het verschonen van de luieren even op de buik leggen. Doe dit minsten drie keer per dag.
Geef baby’s de tijd om te leren. Rust is een belangrijke voorwaarde om dingen te laten ontdekken. Zet een baby niet te vroeg rechtop, alle latere ontwikkelingen zoals kruipen, zitten, staan en lopen worden eerst in het horizontale vlak voorbereid (buikligging/rugligging). Een baby zal bewegingen vaak intensief herhalen. Naast drukke perioden zijn er rustige periode om de opgedane ervaringen te verwerken. Een baby is van nature niet lui, iedere baby heeft zijn eigen tempo. De motorische ontwikkeling van een baby bevat veel variatie en heeft een grote spreiding voor het behalen van mijlpalen. De ene baby heeft nu eenmaal wat meer tijd nodig dan de ander. Twijfelt u over de motorische ontwikkeling van uw baby? Neem dan contact op voor het maken van een afspraak met een kinderfysiotherapeut.
Het belang van de buikligging
- De baby leert het hoofdje op te tillen (oprichten) en traint de nekspieren. Dit is nodig om met rechte rug te kunnen zitten en hoofdje tegen de zwaartekracht op te tillen.
- De baby leert steun te nemen op de armen, eerste op de onderarmen later op gestrekte armen. De baby gaat zich steeds meer opdrukken, tot het bekken los komt van de onderlaag en in kruiphouding komt. Deze steun name is eveneens een voorwaarde om zittend het evenwicht te kunnen handhaven en zich op te kunnen vangen.
- Vanuit buikligging/kruiphouding gaat een kindje zitten.
- Als laatste is buikligging bevorderlijk voor het voorkomen of verminderen van een voorkeurshouding waarbij het schedeltje afplat.
Het belang van tijgeren en kruipen
- Een baby krijgt er sterkere schouders en heupen van. Het hoofd komt bovendien in balans en de baby ontwikkeld hierdoor een goed evenwicht.
- Een baby gebruikt afwisselend de linker-en rechterarm en benen. Daardoor zal de ontwikkeling van de linker- en rechterhersenhelft gelijkmatiger verlopen.
- Tijdens het kruipen vindt er rotatie (draaiing) plaats in de romp. Dat heeft een baby nodig om later beter te kunnen rennen, springen en klimmen.
Tips om te oefenen met buikligging:
- Neem de buikligging op in de dagelijkse verzorging van je baby. Draag je baby bijvoorbeeld op je arm in buikligging of wieg je baby in buikligging.
- Leg je baby eens op zijn of haar buik in de box, op een kleed op de grond, dwars op je knieën of op het aankleedkussen.
- Je maakt het voor je baby makkelijker om op de buik te liggen door met één hand wat lichte druk uit te oefenen op de billen.
- Houdt je baby er niet zo van om op de buik te liggen? Leg je kind dan in buikligging op je eigen borst. Zo kan je baby aan de buikligging wennen terwijl hij of zij lekker knus en warm bij je ligt.
- Je baby vindt het leuk om te kijken naar wat er om hem of haar heen gebeurt. Je baby wordt steeds sterker en kan zijn of haar hoofd steeds beter omhoog houden. Als je baby geboeid wordt door speelgoed of door andere kinderen, kan hij of zij de buikligging wat langer volhouden.
- Leg speelgoed altijd recht voor je baby als hij of zij op de buik ligt.
- Leg je baby niet op een gladde ondergrond of een speelkleed dat kan wegglijden, want dat maakt bewegen moeilijker. Een stugge ondergrond bevorderd de ontwikkeling.
- Laat de baby af en toe met blote beentjes en voetjes spelen tijdens buikligging. Via de blote huid krijgt de baby veel meer informatie binnen en kan hij of zij met de teentjes afzetten van de ondergrond. Om zo het tijgeren/kruipen te oefenen!
Motorische achterstand bij peuters en kinderen
In de eerste jaren van het leven ontwikkelen peuters zich in een razendsnel tempo. Ze leren lopen, grijpen, klimmen en rennen. Voor sommige peuters kan dit proces echter vertraagd zijn, wat kan resulteren in een achterstand in de motoriek. Als ouder kan het zorgwekkend zijn om te zien dat je kind een achterstand heeft in de motoriek. Gelukkig zijn er manieren om je kind te ondersteunen en te helpen bij het ontwikkelen van de motorische vaardigheden die hij of zij nodig heeft.
Wat houdt motorische achterstand in?
Een motorische achterstand houdt in dat een kind moeite heeft met het uitvoeren van bewegingen die als normaal worden beschouwd voor zijn of haar leeftijdsgroep. Dit kan zowel de grove motoriek (zoals lopen, rennen, springen) als de fijne motoriek (zoals knippen, tekenen, schrijven) beïnvloeden. De oorzaken van een motorische achterstand kunnen variëren, zoals genetische factoren, neurologische aandoeningen of een gebrek aan voldoende stimulatie en oefening.
Zo merk je dat je kind een motorische achterstand heeft
Het is belangrijk om te weten waar je op moet letten om te bepalen of je kind mogelijk een motorische achterstand heeft. Hoewel elk kind zich op zijn eigen tempo ontwikkelt, zijn er enkele tekenen die kunnen wijzen op een vertraagde motorische ontwikkeling. Hier zijn enkele signalen waar je op kunt letten:
- Vertraagde mijlpalen: Als je kind aanzienlijk achterblijft bij het bereiken van mijlpalen zoals zitten, kruipen, lopen of praten, kan dit wijzen op een motorische achterstand.
- Onhandigheid: Als je kind moeite heeft met evenwicht bewaren, struikelt over zijn eigen voeten of vaak dingen omstoot, kan dit een aanwijzing zijn voor een motorische achterstand.
- Beperkte bewegingsvaardigheden: Als je merkt dat je kind moeite heeft met activiteiten zoals trappen beklimmen, ballen vangen of het vasthouden van een potlood, kan dit duiden op een motorische achterstand.
- Problemen met fijne motoriek: Als je kind moeite heeft met het hanteren van kleine voorwerpen, zoals knopen dichtmaken of veters strikken, kan dit wijzen op een fijne motorische achterstand.
Kinderfysiotherapie bij motorische achterstand
Fysiotherapie kan bij verschillende motorische vaardigheden hulp bieden. Denk hierbij aan haperingen tijdens de gymles, het buiten spelen of fietsen. Gooien en vangen, mikken op een voorwerp, springen, zwemmen, rennen maar ook tijdig stoppen / afremmen zijn voorbeelden van grof motorische vaardigheden. Ook bij fijn motorische vaardigheden zoals bij bijvoorbeeld het aan -/ uitkleden kunnen wij helpen.
Uw zoon of dochter kan met één vaardigheid moeite hebben, maar meestal zien we dat een patroon waardoor het terug komt bij vergelijkbare vaardigheden. Komen jullie er samen niet uit of wil je dat wij een keer meekijken, neem dan contact op.
Wellicht ook interessant voor u: Afwijkend looppatroon / Regelmatig vallen / Kinderen met DCD / Kinderfysiotherapie