De pijnlijke knie
Bij sportende kinderen zijn groei-gerelateerde knieklachten een van de meest voorkomende problemen. Er zijn verschillende soorten knieklachten bij kinderen, maar vaak zit er een overeenkomst in de pijnklachten. Knieklachten komen relatief vaak voor bij kinderen die voetballen, hockeyen of dansen. Kinderen geven ook pijn aan bij activiteiten zoals fietsen tegen de wind in, traplopen en hurken. De meest voorkomende diagnoses zijn Patellofemoraal pijnsyndroom 35%, Osgood Schlatter 35% en Sinding Larsen Johansson syndroom.
Patellofemoraal pijnsyndroom (PFPS)
Met het patellofemoraal pijnsyndroom (retropatellaire chondropathie) worden pijnklachten bedoeld die zijn ontstaan door een dysfunctie van de knieschijf/kniegewricht. Deze aandoening komt veel voor bij kinderen of adolescenten, vaker bij meisjes dan bij jongens. Bij het buigen en strekken van de knie wordt vaak een klikkend, knarsend geluid gehoord/gevoeld. Hierbij kan het gevoel ontstaan waarbij je door je knie heen zakt. Herstel van deze aandoening kan vrij lang duren, soms enkele maanden tot een jaar.
Ontstaan door verschillende factoren
Meest voorkomend: spierdisbalans van de twee buitenste delen van de quadriceps. De buitenste spier (vastus lateralis) is sterker dan de binnenste spier (vastus medialis), waardoor de knieschijf naar de buitenzijde wordt getrokken / naar de binnenzijde valt. Dit kan leiden tot een abnormale beweging van de knieschijf tijdens bewegen.
Ook de volgende factoren kunnen invloed hebben:
- Spierzwakte
- Spierverkorting
- Een plots toename van sportbelasting
- Recente groeispurt
- Afwijkende stand van de knieschijf
- Slechte voetenstand
- Verkeerd schoeisel
- Slechte training
Klachten:
- De pijnklachten zitten meestal aan de voorzijde van de knie, net onder of rondom de knieschijf
- Pijn kan uitstralen naar binnen of buitenzijde van de knie
- Pijn neemt toe bij verhoogde belasting zoals lang wandelen, fietsen tegen de wind in, traplopen, sporten, hurken en springen.
- Lokale druk rondom de knieschijf kan de pijn ook uitlokken
Osgood-Schlatter
Deze aandoening ontstaat door irritatie van de groeischrijf ter hoogte van het scheenbeen, vlak onder de knieschijf (tuberositas tibea). De groeischijf bestaat voornamelijk uit kraakbeen. Elke keer als de quadriceps (bovenbeenspier) aanspannen, trekken de spieren aan de kniepees. Deze pees rekt relatief weinig uit, waardoor er een grote trekkracht op de groeischijf van het scheenbeen komt te staan. Wanneer de spanning te groot/krachtig is of herhaald en langdurig wordt uitgevoerd, kan de groeischijf geïrriteerd raken. Herstel van deze aandoening kan zeer lang duren, namelijk 6-12 maanden of in sommige gevallen zelfs 2 jaar.
Ontstaan
- Kinderen of adolescenten die een snelle groeiperiode doormaken. Botten maken een snelle groei door en de spieren en pezen blijven relatief kort met toenemende trekkracht op de groeischijf als gevolg.
- Kinderen die tijdens de groeiperiode overmatig of veel participeren in ren- en/of springsporten lopen een grotere kans om deze blessure op te lopen.
- Deze aandoening komt voornamelijk voor bij jongens tussen de 12 -15 jaar oud. De aandoening komt ook bij meisjes voor alleen dan vaak wat eerder, namelijk tussen de leeftijd van 11 – 13 jaar oud.
Klachten
- Knieklachten aan de voorkant van de knie, onder de knieschijf, waarbij zwelling of een waarneembare verdikking ontstaat.
- De pijn ontstaat vooral na een activiteit zoals traplopen, rennen en springen (quadriceps zijn hierbij actief).
- Lokale druk of hurken/knielen kan de pijnklachten uitlokken
Sinding Larsen Johansson syndroom
Deze aandoening is te vergelijken met Osgood-Schlatter maar de pijnlocatie is anders. De irritatie zit bij de groeischijf net onder de knieschijf in plaats van op het scheenbeen. Ook deze aandoening komt met name voor bij jongens, maar vaak op een eerder leeftijd namelijk tussen de 10 – 13 jaar oud. Activiteiten zoals springen en rennen hebben invloed op de pijnklachten. Herstel van deze aandoening kan zeer lang duren, namelijk 6-12 maanden of in sommige gevallen zelfs 2 jaar.
Ontstaan
- Kinderen of adolescenten die een snelle groeiperiode doormaken. Botten maken een snelle groei door en de spieren en pezen blijven relatief kort met toenemende trekkracht op de groeischijf als gevolg.
- Kinderen die tijdens de groeiperiode overmatig of veel participeren in ren- en/of springsporten lopen een grotere kans om deze blessure op te lopen
Klachten
- Knieklachten aan de voorkant van de knie, net onder de knieschijf mogelijk gepaard gaan met zwelling.
- De pijn ontstaat vooral na een activiteit zoals traplopen, rennen en springen (quadriceps zijn hierbij actief).
- Lokale druk of hurken/knielen kan de pijnklachten uitlokken
Observatie & onderzoek
Na het anamnese gesprek, waarin het klachtenbeeld en de symptomen worden besproken volgt een onderzoek. Als eerste wordt gekeken naar de stand van de knie, maar ook naar de stand van de enkel, heup en rug. Daarna wordt een motorische observatie uitgevoerd om te kijken hoe de knie beweegt en wanneer de pijn optreedt. Als laatste gaat de therapeut nog passief bekijken hoe de knie beweegt en wordt de exacte locatie van de pijn bepaald. Vanuit het onderzoek worden de behandelbare grootheden opgesteld.
Behandeling
Fase 1: Pijndemping
Het weefsel rondom de knie wordt gemasseerd/losgemaakt en met behulp van tape wordt de knieschijf gestuurd in de juiste richting tijdens het bewegen. Hierdoor krijgt de knie meer rust. Ook wordt advies gegeven over het bewegen zoals niet langdurig met gebogen knieën zitten, fietsen met een lage versnelling en traplopen zoveel mogelijk vermijden. Regelmatig koelen na inspanning zorgt er ook voor dat de pijn verminderd.
Fase 2: Verbeteren basis stabiliteit van de knie
In deze fase wordt de stabiliteit en kracht getraind van de knie. Het doel is dat de knieschijf weer recht in het spoor gaat lopen, waardoor het gebruik van tape afgebouwd kan worden. Er wordt gebruik gemaakt van fitnessapparaten, maar ook vrije oefeningen zorgen ervoor dat de knieschijf weer in de juiste richting gaat bewegen. Het trainen van de bovenbeenspieren staat centraal.
Fase 3: Sport specifiek
In de laatste fase wordt zoveel mogelijk sport specifiek getraind. Het doel is om de uitgeoefende sport weer te kunnen hervatten op het gewenste niveau