fbpx

Sensorische Informatieverwerking

Sensorische informatieverwerking (SI-Therapie)

Sensorische informatieverwerking is een therapievorm waarbij de zintuigen worden gestimuleerd met diverse oefeningen.

Sensorische informatieverwerking (SI), ook wel sensorische integratie therapie genoemd, betekend het verwerken van zintuigelijke informatie. Alle 7 zintuigen werken de hele dag samen om goed te kunnen reageren op prikkels die binnenkomen. De zintuigen laten ons bijvoorbeeld weten dat je moet stoppen voor een rood licht of dat er een ambulance voorbijkomt gereden met harde sirenes. De zintuigen sturen een signaal naar de hersenen als ze een prikkel uit de omgeving waarnemen. Vervolgens reageer je op de prikkel.

Bij kinderen met SI-probleem komen deze prikkels sterker binnen, of juist minder sterk. Het kind reageert hierdoor anders op de prikkel wat invloed heeft op het gedrag van het kind. Een kind met een SI-probleem heeft een minder georganiseerd brein waardoor de zintuigen niet goed samenwerken. Ze willen graag goed reageren op de buitenwereld, maar ze kunnen het niet. Voorbeelden zijn: wiebelen op een stoel/ niet stil kunnen zitten, niet goed luisteren of snel boos worden. Dit wordt door de omgeving niet goed begrepen wat onbegrip als gevolg heeft.

Er kunnen problemen ontstaan in zowel de thuissituatie waarbij het kind niet goed aan tafel kan/wil zitten, problemen ervaart met eten of moeite heeft met slapen. Daarnaast kan het bijvoorbeeld ook op school een belemmering zijn waardoor het kind niet goed kan opletten in de klas, informatie mist of ongewenst gedrag laat zien. Het is belangrijk om het SI-probleem te herkennen zodat er hulp en begrip komt voor de problemen die het kind ondervindt.

Rol van kinderfysiotherapeut

Na aanmelding bij onze SI-therapeut wordt onderzoek gedaan bij welke zintuig(en) uw kind onder of overprikkeling ervaart. Dit wordt gedaan door middel van een vragenlijst: de Sensory profile (SP). Daarnaast gaat u samen met de therapeut en uw kind opzoek naar een passend behandelplan, indien nodig, voor thuis en/of op school.

Onder of overprikkeling van de 7 zintuigen

We hebben 7 zintuigen: Tast, zicht, gehoor, geur, evenwicht, smaak en bewegingszin. Uw kind kan een onder of overprikkeling ervaren op één van deze zintuigen of een combinatie. Onderstaand staat per zintuig omschreven welk probleem uw kind kan ervaren tijdens de prikkelverwerking.

Over/onderprikkeling tast

Uw kind ondervindt bijvoorbeeld problemen bij:

  • Haren doen
  • Gezicht wassen
  • Nagels knippen
  • Lopen op blote voeten
  • Lopen in het zand met blote voeten
  • Ongebruikelijke behoefte om bijvoorbeeld speelgoed aan te raken
  • Aanraken
  • Labels in kleding
  • Naden in sokken
  • Geen besef van vies gezicht
  • Geen besef van gedraaide kleding

Over/onder prikkeling visuele prikkels (zicht)

Uw kind ondervindt bijvoorbeeld problemen zoals:

  • Snel afgeleid
  • Veel knipperen met ogen bij fel licht
  • Oogcontact maken
  • Iets vinden in rommelige la
  • Geen zonnebril willen dragen ondanks felle zon

Over/onder prikkeling met auditieve prikkels (gehoor)

Uw kind ondervindt bijvoorbeeld problemen zoals:

  • Geluid (hard) (houdt handen voor de oren)
  • Snel afgeleid door geluid
  • Reageert slecht op roepen naam (ondanks goed gehoor)
  • Geniet van vreemde geluiden
  • Maakt graag harde geluiden

Over/onder prikkeling geur

Uw kind ondervindt bijvoorbeeld problemen zoals:

  • Overgevoelig voor geuren
  • Snel misselijk door geur
  • Voorkeur voor geuren
  • Ruikt graag aan voorwerpen
  • Neemt sterke geuren niet waar

Over/onder prikkeling evenwicht

Uw kind ondervindt bijvoorbeeld problemen zoals:

  • Behoefte aan veel bewegen
  • Valt veel
  • Wagenziek
  • Vermijd roltrap

Over/onder prikkeling smaak

Uw kind ondervindt bijvoorbeeld problemen zoals:

  • Eet alleen voedsel met bepaalde smaken/structuren/temperatuur
  • Proeft geen nieuw voedsel
  • Kauwt of likt aan niet-eetbare voorwerpen

Over/onder prikkeling beweging/houdingszin

Uw kind ondervindt bijvoorbeeld problemen zoals:

  • Zit graag stil
  • Beweegt niet graag door andere
  • Valt veel/ struikelt veel
  • Valt naast zijn/haar stoel

Prikkelverwerking – de vijf types

Welk type herken jij?

De aap – Onderprikkeld en actief

Omdat er te weinig prikkels doorgegeven worden aan het bewustzijn, krijgt deze persoon geen signalen dat er iets aan de hand is of iets gebeuren moet. Deze persoon blijft daardoor wat slomer of slaperiger. Mits hij er niets aan doet. Maar daar is bij het eerste type geen sprake van, hij doet namelijk iets aan het gebrek aan prikkels:

De onderprikkeld actieve persoon gaat zelf op zoek naar extra prikkels. Die prikkels mogen van hem langer duren, harder zijn en vaker herhaald worden dan iemand met een gemiddelde zintuiglijke prikkelverwerking. Hij krijgt dus niet snel genoeg van prikkels; want prikkels ─ véél prikkels ─ zijn juist fijn!

Typerend voor deze persoon:
  • wil graag méér, groter, harder en vooral veel nieuwe ervaringen;
  • is ‘altijd in de weer’;
  • gaat graag op bezoek of naar feestjes, festivals, de kermis;
  • varieert met routines en regels, altijd maar hetzelfde is saai;
  • houdt van felle kleuren en pittige smaken;
  • is heel enthousiast en impulsief, ziet overal mogelijkheden;
  • leert het liefst met de radio aan en beweging om zich heen;
  • vindt het lastig om af te stemmen op anderen, merkt hun behoefte minder op;
  • wordt ongeduldig wanneer er rust is, verveelt zich snel;
  • is soms zo actief dat concentreren op één ding lastig is;
  • kan in een omgeving met weinig prikkels niet goed functioneren;
  • moet erbij geroepen worden, is met andere dingen bezig.

De Beer – Onderprikkeld en Passief

Omdat er te weinig prikkels doorgegeven worden aan het bewustzijn, krijgt deze persoon geen signalen dat er iets aan de hand is of iets gebeuren moet. Deze persoon blijft daardoor wat slomer of slaperiger. En het tweede type doet daar niets aan. De onderprikkeld passieve persoon gaat niet zelf op zoek naar de extra prikkels die hij nodig heeft. Daardoor blijft hij slomer en mist hij informatie. Wanneer die prikkels wel op zijn pad komen, kan hij daar van genieten.

Typerend voor deze persoon:
  • Is rustig en heel flexibel, het maakt allemaal niet zoveel uit
  • Kan zich goed concentreren, wordt niet snel afgeleid
  • Is zich er niet van bewust dat hij informatie mist
  • Raakt niet snel van streek
  • Presteert goed onder druk (merkt die niet zo op)
  • Heeft de rust om goed over dingen na te denken
  • Leert het best met drukte om zich heen
  • Lijkt ongeïnteresseerd
  • Is regelmatig traag en vergeetachtig
  • Mist soms belangrijke informatie, zoals zijn naam als hij geroepen wordt
  • Moet erbij geroepen worden, mist instructies
  • Mist het overzicht om goed te kunnen plannen

De Hond – Het ‘neutrale’ type

Er is natuurlijk ook een ‘neutraal’ type. Dat ben je wanneer je niet onder- of overprikkeld raakt door zintuiglijke informatie. Aan de hand van de zintuig-informatie die jij binnen krijgt, pas jij je gedrag aan:

  • Wanneer je het warm hebt, doe je kleding uit of zet je een raam open.
  • Wanneer het te donker is om te lezen, doe je meer licht aan.
  • Wanneer eten een onverwachte smaak heeft, spuug je het uit.
  • Wanneer je uit balans dreigt te raken, steek je een arm of been uit om de balans te herstellen.

Wanneer het allemaal werkt, dan heb je geen last van zintuiglijke informatie en krijg je voldoende informatie binnen. Dus ondanks de enorme hoeveelheid aan prikkels, haal jij het relevante er uit en kun je de onbelangrijke prikkels negeren.

De Kat – Overprikkeld en actief

Omdat er te veel prikkels doorgegeven worden aan het bewustzijn, wordt deze persoon overspoeld door prikkels. Het is daardoor lastig om de prikkels die op dat moment belangrijk zijn er uit te filteren.

De overprikkeld actieve persoon probeert zelf de hoeveelheid prikkels in zijn omgeving te beïnvloeden, zodat hij niet de hele tijd overprikkeld raakt. Hij probeert onprettige prikkels te vermijden en zoekt prikkels op die hem kalmeren.

Typerend voor deze persoon:
  • Creëert routines en rituelen om de dag te managen
  • Kan heel goed plannen en structuur creëren;
  • Vindt het prettig om tijd alleen door te brengen;
  • Vergeet niet snel iets;
  • Merkt alles op;
  • Eet het liefst dingen met vertrouwde, subtiele smaken;
  • Leert het liefst volgens een vaste structuur, duidelijke planning en met rust om zich heen;
  • Is inflexibel;
  • Wil bepalen hoe dingen gaan;
  • Heeft snel last van anderen;
  • Kan nogal emotioneel worden;
  • Verzet zich tegen verandering.

De Haas – Overprikkeld en Passief

Omdat er te veel prikkels doorgegeven worden aan het bewustzijn, wordt deze persoon overspoeld door prikkels. Het is daardoor lastig om de prikkels die op dat moment belangrijk zijn er uit te filteren.

De overprikkeld passieve persoon is niet veel bezig om de  hoeveelheid prikkels in zijn omgeving te beïnvloeden, waardoor hij regelmatig overprikkeld raakt.

Typerend voor deze persoon:
  • merkt over het algemeen iedere prikkel op, zodra deze zich voordoet;
  • heeft een groot bewustzijn van de omgeving;
  • heeft oog voor detail;
  • werkt goed alleen;
  • weet wat iemand nodig heeft;
  • weet waar dingen liggen en onthoudt wat mensen vertellen;
  • leert het beste wanneer er geen afleidingen zijn;
  • wordt snel afgeleid;
  • kan erg mopperen of gaan huilen (over de last die ze van prikkels hebben);
  • is flexibel maar ziet de gevolgen er niet van in;
  • voelt zich onprettig bij veel en heftige prikkels;
  • is hyper en nerveus; schrikt doordat hij de prikkels niet verwacht.